Deel deze pagina
Advertentie
 
Lichaamstemperatuur Het lichaam heeft als doel de kerntemperatuur van ongeveer 37 graden te handhaven. Bij koude weersomstandigheden dreigt de kerntemperatuur af te nemen. Bij lichamelijke inspanning kan de kerntemperatuur toenemen. Regulatie van de lichaamstemperatuur In het lichaam bevinden zich twee soorten sensoren om veranderingen van de kerntemperatuur waar te nemen. Deze sensoren geven het lichaam informatie of er een reactie van het lichaam moet volgen om de kerntemperatuur te stabiliseren. Een eerste soort sensoren bevindt zich in de huid (oppervlakkig) en een tweede soort sensoren bevindt zich diep in het lichaam (in de hersenen). Er zijn anatomische structuren die op veranderingen in de kerntemperatuur kunnen reageren. Denk daarbij aan: spieren, bloedvaten een aantal klieren b.v. de zweetklieren. Bij acclimatisatie aan een koude of warme omgeving op langere termijn zullen ook andere klieren reageren: schilklier, het bijniermerg. Deze klieren reageren dus alleen op langere termijn. Dit laatste mechanisme geeft het belang aan om ruimschoots op tijd voor een bepaalde wedstrijd in een ander klimaat aan te komen, denk b.v. aan alternatieve elfstedentochten gehouden in Finland, Oostenrijk, Japan of Canada. Samengevat In het lichaam bevinden zich thermostaten die een aantal mechanisme kunnen activeren om de warmte vast te houden in een zo groot mogelijk kerngebied. Ze kunnen er ook voor zorgen een stijging van de kerntemperatuur tegen te gaan bij een dreigende verhoging van de kerntemperatuur b.v. bij lichamelijke activiteit. In het lichaam kun je op het gebied van de lichaamstemperatuur twee gebieden herkennen: de kern en de schil. Beide zullen variren bij afnemende of toenemende temperatuur van het lichaam. Bij toenemende omgevingstemperatuur zal de grootte van de kern toenemen en de grootte van de schil afnemen. Dit geldt omgekeerd bij een afnemende omgevingstemperatuur. Bij een afnemende omgevingstemperatuur zal dit het eerst ervaren worden aan handen, neus, oren en voeten (schil). Belangrijk: een warming-up is positief want dit vergroot de kern en de kerntemperatuur, waardoor prestaties verbeteren. Uitstekende lichaamsdelen, zoals handen, voeten, oren, neus en geslachtsonderdelen moet bij koude weersomstandigheden goed beschermd worden (schil). Inspanning Bij inspanning zal de lichaamstemperatuur toenemen door de spieractiviteit. Hoe hoger de inspanning, des te meer warmteontwikkeling. 70% van de totaal geleverde spierenergie is warmte, de andere 30% is energie voor beweging. Training verbetert de warmteregulatie. De lichaamstemperatuur zal bij een getraind persoon minder toenemen dan bij een ongetraind persoon bij hetzelfde geleverde vermogen. Warmteafgifte van het lichaam Het lichaam kanalleen warmte kwijtraken door straling wanneer de omgevingstemperatuur kouder is. Stroming: het bloed kan als transporteur warmte van warme gebieden in het lichaam naar koude gebieden laten stromen. In de meeste gevallen zal dit bijvoorbeeld gaan van de spieren naar de huid. Verdamping: bij een hogere lichaamstemperatuur is het lichaam in staat om de zweetsecretie aan te zetten. Door verdamping van zweet is het lichaam in staat om veel warmte kwijt te raken. Zweten is dus een goede bescherming tegen verhoging van de lichaamstemperatuur. Bedenk wel dat vocht en belangrijke mineralen verloren gaan.Vocht en mineralen moeten continu worden aangevuld bij het sporten wanneer de zweetsecretie is geactiveerd, zeker wanneer deze prestatie langere tijd moet worden volgehouden. Te veel vocht- en mineralenverlies lijden tot warmtestuwing en tot verminderde prestatiemogelijkheden en kan in een verder stadium ernstige gevolgen voor de functie van de hersenen hebben. Meestal is bij tijdig ingrijpen: stoppen met sportactiviteit en het toevoegen van vocht en mineralen blijvend letsel te voorkomen. Belangrijke factoren Belangrijk bij het handhaven van de lichaamstemperatuur zijn: temperatuur van de lucht (omgevingstemperatuur). de windsnelheid. de luchtvochtigheid regen de hoeveelheid kleding en de kwaliteit daarvan op het gebied van ventilatie. Temperatuur van de lucht Bij warme temperaturen zal het lichaam warmte tot zich nemen en bij koude zal het lichaam warmte afgeven d.m.v. het uitstralen van warmte door het lichaam aan de omgeving. Bij het schaatsen in de buitenlucht zal er warmte uitgestraald worden naar de omgeving. Dit is natuurlijk meer dan bij de een overdekte baan. De kleding moet aan deze omstandigheden aangepast worden om te veel warmteverlies van het lichaam te voorkomen bij koude weersomstandigheden. De windsnelheid Door stroming van lucht zoals de windsnelheid maar ook de eigen snelheid bij het bewegen kan er meer of minder warmte afgegeven worden aan de omgeving. Denk aan de marathon wedstrijdlopers: de kleding is gebaseerd op lopen met een hoog vermogen en een relatief lage bewegingssnelheid in vergelijking met fietsen of schaatsen. Er is in dit geval weinig ?rijwindkoeling?. Tegenovergesteld is bergafwaarts fietsen na een beklimming. Je raakt bezweet door het klimmen en daarna met hoge snelheid (veel wind) naar beneden. Het advies bij de afdaling is dan ook: jas aan en/of krant voor de borst. De luchtvochtigheid Bij een hoge luchtvochtigheid is de mogelijkheid om warmte kwijt te raken door verdamping van zweet beperkt. Hoge luchtvochtigheid, lage bewegingssnelheid en/of weinig wind, een hoog geleverd vermogen, te veel of verkeerde kleding en warme temperaturen lijden dus snel tot warmtestuwing. Regen Regen werkt verkoelend en daarom is de kans op warmtestuwing kleiner. Het nat worden van kleding kan echter wel leiden tot te veel warmteverlies en kan bij lage omgevingstemperaturen tot onderkoeling leiden. Hoeveelheid kleding Zie het kiezen van de juiste kleding. Schaatsen Er zijn twee mogelijkheden; · schaatsen op een binnenbaan, · schaatsen bij een toertocht. Op een binnenbaan Bij het schaatsen op een binnenbaan is geen wind (wel de bewegingssnelheid, dus rijwind), relatief hogere temperatuur en een hogere luchtvochtigheid. Toertocht De kleding bij het schaatsen in een toertocht is afhankelijk van: de buitentemperatuur (vaak laag), lage/hoge luchtvochtigheid, veel of weinig wind (let op de gevoelstemperatuur), regen of sneeuw. Het kiezen van de juiste kleding Er zijn belangrijke factoren die de kledingkeuze bepalen: de intensiteit van bewegen bij een training of wedstrijd, de snelheid van de voortbeweging (rijwind); vergelijk schaatsen met hardlopen, de weersomstandigheden: wind, regen, temperatuur, luchtvochtigheid. Variatie in de kleding; dikte aantal lagen keuze van het materiaal bescherming tegen vochtige omstandigheden ja/nee. Bij normale omstandigheden is het goed om ventilerende kleding te dragen in plaats van vochtabsorberende kleding. Dit om verdamping van het zweet mogelijk te maken. Vochtabsorberende kleding lijdt vaak tot natte kleding (onprettig en zwaar). Bovendien wordt het vocht van je huid direct opgenomen in de kleding waardoor verdamping aan de huidoppervlakte minder mogelijk is. Er kan na het stoppen van het sporten met vochtige kleding een te snelle afkoeling optreden. Natte kleding is bovendien een slechte isolator bij het beschermen tegen koude temperaturen. Te veel kleding lijdt vaak tot veel zweten, waardoor prestaties minder worden. In het begin mag het best frisjes aanvoelen, bedenk als je in beweging bent de lichaamswarmte gaat toenemen. Het beste kan je de kleding uitproberen tijdens de warming-up. Begin met weinig kleding en kies later voor extra bescherming als ondanks de inspanning het toch nog te koud blijft. Bij sporten tijdens koude weersomstandigheden moet je in ieder geval alle delen die tot de schil behoren extra beschermen: handen, voeten, neus, oren, oogleden en geslachtsdelen. Verdeel je belasting gelijkmatig: bij een te snelle start van een duurevenement (sporten met een hoog geleverd vermogen) ontstaat transpiratie. Wanneer je dit vermogen niet kan volhouden, zijn je kleren inmiddels vochtig. Wanneer je later noodgedwongen met een lager vermogen verder moet sporten, kan onderkoeling ontstaan door te vochtige kleding. Je lichaam op temperatuur houden kost in dit geval extra energie, die beter gebruikt kan worden om te bewegen dan je lichaam op temperatuur houden. Je prestatie zal daarom verder afnemen. Door zemen te gebruiken kan het vocht vanuit je kleding onttrokken worden, waardoor je kleding droog blijft (beter isolerend). Maak gebruik van windblokkers bij veel wind met een lage gevoelstemperatuur. Windblokkers zijn kledingstukken die door hun vezeleigenschappen het lichaam aan de voorzijde beschermen tegen koude wind. Windblokkers beschermen je lichaam tegen de wind. Aan de achterzijde zijn vaak goede ventilatie mogelijkheden. Bij regenachtig weer is het gebruik van bijvoorbeeld Gore-tex kleding aan te raden,. Dit materiaal laat geen vocht door van buiten maar de mogelijkheid is wel aanwezig voor het doorlaten van het verdampte zweet. Dit is mogelijk door de vezelstructuur van de stof. Het insmeren van vaseline van onbeschermde delen van het lichaam is zinvol als extra isolator. Maak liever gebruik van meerdere kleding lagen dan van bijvoorbeeld een dikke trui. Experimenteer veel tijdens trainingen om steeds de goede kleding te kunnen kiezen afhankelijk van alle weersomstandigheden. Na het beëindigen van het sporten moet afkoeling voorkomen worden door het aantrekken van extra beschermende en/of droge kleding. Als je stopt met sporten kan door het stoppen van de energieproductie van het lichaam en het dragen van vochtige kleding te snelle afkoeling optreden.